
Naslaggids 123
INSTALLEER HET MUISSTUURPROGRAMMA OPNIEUW — Raadpleeg "Stuurprogramma's"
in de Gebruikshandleiding.
V
OER DE PROBLEEMOPLOSSER VOOR HARDWARE UIT — Zie "Probleemoplosser voor
hardware" op pagina 108.
Netwerkproblemen
WAARSCHUWING: Voordat u begint met de procedures in dit gedeelte, moet
u de veiligheidsinstructies in de
Productinformatiegids
volgen.
C
ONTROLEER HET NETWERKLAMPJE OP DE VOORKANT VAN DE COMPUTER — Als
het verbindingsintegriteitslampje is uitgeschakeld (zie "Schakelaars en lampjes" in de
Gebruikshandleiding), is er geen netwerkcommunicatie. Vervang de netwerkkabel.
C
ONTROLEER DE NETWERKKABELCONNECTOR — Controleer of de netwerkkabel
stevig in de netwerkconnector aan de achterkant van de computer en de
netwerkaansluiting is gestoken.
S
TART DE COMPUTER OPNIEUW OP EN MELDT U WEER AAN BIJ HET NETWERK
CONTROLEER UW NETWERKINSTELLINGEN — Neem contact op met de
netwerkbeheerder of degene die uw netwerk heeft ingesteld om te controleren of de
netwerkinstellingen correct zijn en of het netwerk functioneert.
V
OER DE PROBLEEMOPLOSSER VOOR HARDWARE UIT — Zie "Probleemoplosser voor
hardware" op pagina 108.
Voedingsproblemen
WAARSCHUWING: Voordat u begint met de procedures in dit gedeelte, moet
u de veiligheidsinstructies in de
Productinformatiegids
volgen.
A
LS HET AAN/UIT-LAMPJE GROEN IS EN DE COMPUTER NIET REAGEERT — Zie
"Diagnostische lampjes" op pagina 99.
A
LS HET AAN/UIT-LAMPJE GROEN KNIPPERT — De computer is in de stand-bymodus.
Druk op een toets op het toetsenbord, beweeg de muis of druk op de aan/uit-knop om de
normale werking te hervatten.
A
LS HET AAN/UIT-LAMPJE IS UITGESCHAKELD — De computer wordt uitgeschakeld
of krijgt geen stroom.
• Steek de stroomkabel terug in de stroomkabelaansluiting aan de achterkant van de
computer en het stopcontact.
• Omzeil contactdozen, verlengkabels en andere voedingsbeschermingsapparaten om te
controleren of de computer aangaat.