125
©2000 Nokia Mobile Phones. All rights reserved.
12. Systeem
System bevat de volgende toepassingen: Security (Beveiliging), User data
(Gebruikersgegevens), Memory (Geheugen), Infrared activation (Infraroodver-
binding activeren), Digital camera connectivity (Connectiviteit digitale
camera), Remote synchronisation (Externe synchronisatie), Fax modem (Fax-
modem), Data removal (Gegevens verwijderen), Memory card tool (Geheugen-
kaart), Install/Remove software (Software installeren en verwijderen),
Backup/Restore (Reservekopieën maken en terugzetten) en About this
product (Over dit product).
Een System-toepassing starten
1 Druk op de toepassingstoets System.
2 Ga naar de toepassingen en druk op Select (Kiezen).
Als een System-toepassing actief is, moet u deze sluiten door op Close
(Sluiten) in het beginvenster van de toepassing te drukken voordat u een
andere toepassing kunt starten.
Systeeminstellingen
Systeeminstellingen wijzigen
1 Druk op Settings (Instellingen) in het beginvenster van System.
2 Selecteer de instelling die u wilt wijzigen.
3 Druk op Change (Wijzigen).
De systeeminstellingen zijn de volgende permanente instellingen:
System sounds (Systeemgeluiden) — Deze functie omvat alle geluiden van de
communicator. De beschikbare instellingen zijn:
Default ringing tone (Standaardbeltoon) — De standaardbeltoon is het
normale belsignaal van de telefoon. Dit wordt weergegeven telkens
wanneer u wordt gebeld door iemand voor wie u geen persoonlijke beltoon
Opmerking: als een toepassing voor pc-
aansluiting of de faxmodemtoepassing
actief is, verbruikt de communicator meer
stroom dan normaal. Sluit deze
toepassingen als u ze niet gebruikt om de
gebruiksduur van de batterij te verlengen.