Inleiding
14
1999 Nokia Mobile Phones. All Rights Reserved.
U kunt de toegangscodes die zowel door de telefooninterface als de
communicatorinterface worden gebruikt, via een van beide toepassingen
wijzigen, mits de code kan worden gewijzigd. Zie ”Beveiliging” op pagina 137
voor meer informatie.
In de Internet-toepassingen van de communicator worden wachtwoorden en
gebruikersnamen gebruikt als beveiliging tegen onbevoegd gebruik van
Internet en de Internet-diensten. Deze wachtwoorden kunt u wijzigen in de
instellingen van de Internet-toepassingen.
Relatiegegevens
Alle relatiegegevens (namen, adressen, telefoonnummers, enzovoort) die u
opslaat, worden opgenomen in het Contacts-bestand. Het Contacts-bestand
kan vanuit de telefooninterface, de communicatorinterface en alle
toepassingen worden weergegeven. Welke informatie wordt afgebeeld, is
afhankelijk van de informatie die de geselecteerde toepassing kan gebruiken.
Als u bijvoorbeeld via de telefooninterface belt, kunt u de naam en de
telefoonnummers van de relatie bekijken. Eventuele faxnummers,
e-mailadressen, functies en dergelijke worden niet weergegeven.
Informatie over cellulaire gegevensoverdracht
Voor het versturen van faxen, SMS-berichten en e-mail en voor het maken
van een verbinding met externe computers, maakt de Nokia 9110
Communicator gebruik van de mogelijkheden die het GSM-netwerk biedt voor
gegevensoverdracht.
Cellulaire dataverbindingen kunnen tot stand worden gebracht vanaf de
meeste locaties waar uw mobiele telefoon werkt. Aanbevolen wordt echter de
communicator te verplaatsen naar een locatie waar het cellulaire signaal het
sterkst is. Bij een sterk signaal worden gegevens efficiënt verzonden. In het
algemeen is het echter zo dat u niet dezelfde prestaties moet verwachten van
cellulaire gegevenscommunicatie als van landlijncommunicatie. Dit wordt
veroorzaakt door de inherente eigenschappen van de cellulaire omgeving. De
volgende factoren kunnen cellulaire verbindingen nadelig beïnvloeden:
Geruis
Radiostoring veroorzaakt door elektrische apparaten of door andere mobiele
telefoons in stedelijke gebieden of in gebieden waar veel gebruik wordt
gemaakt van mobiele telefoons.
Overdracht
Wanneer de gebruiker van de mobiele telefoon zich verplaatst van de ene
netwerkcel naar de andere, vermindert de signaalsterkte van het kanaal en is
het mogelijk dat de telefooncentrale voor cellulaire communicatie de
gebruiker overdraagt naar een andere cel en frequentie, waar het signaal
sterker is. Celoverdracht kan ook plaatsvinden wanneer de gebruiker
stationair is, maar er sprake is van een variërende cellulaire belasting.
Overdracht kan in beide gevallen kleine vertragingen veroorzaken.