Voorbereiding
22
1999 Nokia Mobile Phones. All Rights Reserved.
1 Wanneer een opdracht grijs wordt weergegeven, kunt u de opdracht niet
gebruiken. Zie figuur 7.
2 Wanneer er een cursor op een stippellijn wordt weergegeven, kunt u met het
toetsenbord een waarde invoeren. Zie figuur 7.
3 Een pop-up vak. Selecteer een item en druk op OK of Cancel (Annuleren).
Zie figuur 8.
Als een instelling met ernaast is geselecteerd, kunt u de waarde wijzigen
of een pop-up vak openen door op Change (Wijzigen) te drukken. Zie figuur 8.
Als een instelling met ernaast is geselecteerd, opent u een nieuw venster
met instellingen door op Change te drukken. Als u op een opdracht drukt met
naast de naam, veranderen de opdrachten.
Indicatoren
Het toepassingspictogram en de toepassingsnaam in het indicatorgebied
geven aan welke toepassing u op dat moment gebruikt.
De pictogrammen die als indicator voor de gespreksstatus en voor IN/UIT
verschijnen, verschillen per toepassing en per situatie. De indicatoren voor
batterijcapaciteit en signaalsterkte zijn gelijk aan de indicatoren die op het
scherm van de telefooninterface worden weergegeven als deze is
ingeschakeld.
Figuur 7
Figuur 8